Achtergrond

De opdracht voor het stadsgedicht is eenvoudig en ligt voor de hand. Het gedicht moet toegankelijk zijn en gaan over iets dat verband houdt met Utrecht. De gedichten – inmiddels meer dan 175! – bewegen zich dan ook tussen: actualiteit, evenementen, beschouwingen, calamiteiten, persoonlijk leven, politieke hangijzers, geschiedenis, diversiteit, cultuur, sport, de eigen straat en buurt, human interest en ‘Utrecht algemeen’. Kortom: alles dat door de tijd voorbij getrokken wordt. . . en kan worden waargenomen. Scherp, tot in detail; of juist uitvergroot, grotesk bijna. Utrecht tussen provinciestad en metropool; tussen Servetstraat en Tafelbergdreef. Stadsgedichten – focus én panorama – als stadsgezichten.