Nieuwste Stadsgedicht

SPOOR VAN BEZIELING

Al zoveel over deze stad gedicht

spoorgezocht naar het verleden

het heden in de tijd gezet

en daarmee aan de grote klok gehangen

vanuit de glazen bol die toekomst heet

kwam nu en dan wat inzicht aan het licht

De stad leest zich het meest als dit-en-dat

verstrengeling van eenvoud en bombast

Wijk-C, de Dom, de Rabotorens. . . twee

mannen van directe lijnen: Rietveld, Bruna

en van veelsoortiglijk gewicht: Geesink en Japin

. . . wat kleine pleinen en een enkele fontein

Zo bleken de gedichten kruimels brood, een hapklaar spoor

gestrooid en zó snel weggeslikt; daar zijn geen woorden voor

Utrecht is ook weer de stad

van kerken, kloosters en kastelen

die Jan en Pieter aan hun kerkhof hielp

waar men op steenworp afstand van het Luie End

elkaar een zacht weltrusten fluistert

aan het al aardig Ledig Erf

Zo legde ik mijn hand omzichtig op de stad

één vinger aan haar pols

– haar ogen straalden, wáren het filmfestival,

ze legde haar oor te luister in een rode doos –

maar nooit kreeg ik die vinger ergens achter

. . . misschien dat ik daartoe het hart niet had